
ROOD
- Art of Hearing | Dyon Scheijen
- 20 mei
- 4 minuten om te lezen

Stel je voor.
Je zoon. Je dochter.
Je geliefde.
Die zich diep vanbinnen moslim voelt.
Of queer. Of zwart. Of gewoon: niet zoals “zij”.
Een mens van licht.
Die niemand kwaad doet.
Die goed doet, voor deze wereld,
een wereld die steeds meer scheurt.
En dan hoor je hem praten.
Met zijn sigaar, zijn baard, zijn grote woorden.
Johan Derksen.
In miljoenen huiskamers.
Zonder tegenspraak.
Alsof hij namens het volk spreekt.
“Migratie is het probleem.”
“De chaos komt door moslims.”
Twee keer zegt hij het.
Niet per ongeluk.
Niet in een slip of the tongue.
Nee, bedoeld. Bewust.
Als boodschap aan een volk dat liever een zondebok heeft dan een spiegel.
Niemand aan tafel die hem stopt.
Niet de gast, niet de presentator, niet de redactie.
En dus worden zijn woorden waarheid.
Omdat ze blijven hangen.
Omdat het miljoenen bereikt.
Omdat het mensen raakt.
Niet in het hart, maar in het hoofd.
Daar waar angst broeit.
En vooroordelen groeien.
En dan: vijf minuten later.
Beelden van supportersgeweld.
Van mannen die met ontbloot bovenlijf de politie aanvallen.
Eén letterlijk met zijn broek op de enkels. Blond, wit en bezopen, die letterlijk voor lul staat op nationale televisie.
De chaos waar Derksen het over had.
Maar dit keer zonder islamitische naam.
Zonder baard die hen verdacht maakt.
Zonder hoofddoek die hen in het vizier plaatst.
Als dit Marokkaanse jongeren waren geweest,
dan was het journaal ermee geopend.
Dan hadden Kamerleden hun verontwaardiging uitgesproken.
Maar nu?
Nu was het… entertainment.
Want dat is wat het is geworden.
Vandaag Inside is geen journalistiek.
Het is een podium van witte, arrogante mannen
die menen alles te mogen zeggen - omdat niemand hen iets kan maken.
En dan is daar die vreemde eend,
die ‘weird duck’ zoals velen hem inmiddels noemen,
die zich gedraagt als een clown
maar ondertussen gevaarlijke denkbeelden normaliseert.
Die onder het mom van satire meedoet aan het demoniseren van vrouwen, moslims, vluchtelingen.
Een man die telkens zegt: “Je mag toch niks meer zeggen in dit land.”
Terwijl hij alles mag zeggen. Elke avond opnieuw.
Wat is dat toch met witte mannen die denken dat vrijheid van meningsuiting betekent:
Ik mag alles zeggen. En niemand mag me tegenspreken.
Die vrijheid opeisen, maar verantwoordelijkheid weigeren.
Ik ben er klaar mee.
Afgelopen weekend liep ik in Den Haag.
Tussen honderdduizenden anderen.
Een menselijke rode lijn.
Voor Gaza. Voor vrede. Voor menselijkheid.
Maar op maandagochtend vroeg een collega:
“Weekendje weg geweest?”
Ze had er niks van gehoord.
Niks gezien.
Alsof honderdduizend mensen onzichtbaar waren.
Een druppel op een gloeiende plaat.
Het is die onzichtbaarheid die pijn doet.
Die het zo moeilijk maakt.
Want hoeveel we ook lopen, huilen, bidden, schrijven,
het lijkt soms alsof niemand het ziet.
Alsof we collectief besluiten weg te kijken.
En ik?
Ik ben een witte man.
Ik hóéf dit niet te voelen.
Ik kán gewoon wegkijken.
Maar dat doe ik niet.
Want ik voel de pijn.
Die van de moeder met een hoofddoek die haar kind naar school brengt
en zich afvraagt of mensen haar vandaag weer vies aankijken.
Die van de jongen die zich moslim voelt en zich steeds kleiner maakt.
Die van de vluchteling die wél uit Oekraïne mag komen maar niet uit Palestina.
Die van de zorgmedewerker, de kunstenaar, de leerkracht
die ziet hoe geld naar oorlog gaat en cultuur, zorg en onderwijs sterven.
Ik ben niet zwart.
Ik zie wel zwart voor m’n ogen.
Maar ik ben ook niet kleurloos.
Ik ben ROOD.
ROOD van binnen.
ROOD van verdriet.
ROOD van woede.
ROOD van liefde.
ROOD van kracht.
En ja, het schuurt.
Wat ik schrijf schuurt.
Misschien lezen mensen dit met samengeknepen ogen.
Misschien denken ze: “Hij overdrijft.”
Maar ik weet wat ik zie.
Ik zie dat deze wereld sterft aan arrogantie.
Aan onverschilligheid.
Aan programma’s als Vandaag Inside
waar haat verpakt wordt als grap.
Waar framing het wint van feiten.
Waar witte mannen, vaak oud, vaak schreeuwerig, vaak onaantastbaar, de dienst uitmaken.
Maar ik weiger stil te zijn.
Ook al ben ik moe.
Ook al voel ik me soms machteloos.
Ook al lijkt het alsof het niets verandert.
Ik blijf schrijven.
Ik blijf spreken.
Ik blijf rood.
Want ergens, tussen die ruis van haat en onverschilligheid,
moet de waarheid blijven leven.
De waarheid dat elk mens telt.
Dat je geen minder mens bent
omdat je bidt naar Mekka,
of je liefhebt in regenboogkleuren,
of gevlucht bent voor oorlog.
Laat dat de rode draad zijn.
Niet haat. Niet angst.
Maar liefde. Menselijkheid. Waarheid.
Net als in het voetbal zou je een rode kaart moeten kunnen geven. Niet voor een foute pass of een overtreding in het heetst van de strijd, maar voor gevaarlijk spel. Voor het bewust framen van bevolkingsgroepen. Voor het aanjagen van haat, verdeeldheid en onverschilligheid.
En die rode kaart? Die is voor Johan Derksen.
En zijn club.
Misschien zelfs voor de hele redactie van Vandaag Inside.
Want dit voelde niet als een impulsieve uitspraak. Dit leek uitvoer in opdrachtwerk.
Een zorgvuldig geregisseerde uitspraak, bedoeld om te raken. Om te entertainen. Om het vuur aan te wakkeren bij een publiek dat bevestiging zoekt van zijn vooroordelen.
En Derksen? Die doet het. Als die er maar dik voor betaald wordt.
Alsof je, zolang het goed betaalt, alles mag zeggen.
Maar soms is het tijd om te zeggen: tot hier en niet verder.
Rood.
Comments