
In het donkerrood ligt hij daar – over Rothko, Richter, Tate Modern en een droom
- Art of Hearing | Dyon Scheijen

- 3 aug
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 aug

Deze week in Londen. Een stad die altijd weer inspireert, maar één plek stond vanaf het begin schijnbaar al vast: de Tate Modern. Alsof het vanzelfsprekend was. Alsof ik er móest zijn.
En dan vooral die ene ruimte: de kamer met de Seagram Murals van Mark Rothko. Het klinkt misschien gek, maar ik voel me daar telkens weer als een kind dat terugkeert naar zijn lievelingsplek. Iets in die kamer roept me. Alsof ik even bij hem mag zijn. Bij het verhaal. Bij de emotie.

Het verhaal zelf blijft me raken, hoe vaak ik het ook vertel. Rothko kreeg eind jaren vijftig de opdracht om schilderijen te maken voor het exclusieve Four Seasons Restaurant in New York. Eerst dacht hij: ik zal iets schilderen dat de rijke gasten bijna verstikt. Maar toen hij daar zelf ging eten met zijn vrouw, zag hij het met eigen ogen: de kaviaar, het marmer, de koude blikken. Hij wist: deze mensen zouden nooit écht begrijpen wat hij wilde zeggen.
En dus hield hij de doeken zelf. Later schonk hij ze gratis aan de Tate. Tragisch en bijzonder tegelijk: de dag dat de werken in Londen aankwamen, maakte Rothko in zijn atelier een eind aan zijn leven. In 1970. Mijn geboortejaar. En als ik het goed heb zelfs in maart, de maand waarin ik ben geboren, op 18 maart. Daar, zittend op het bankje in die kamer, voel ik hoe leven en dood elkaar daar even raken.
Sommigen zien in zijn donkere, bijna bloedrode werken vooral somberte. Maar ik zie er ook iets anders in: openheid, poorten naar iets groters, misschien zelfs een verbinding met het universum. En bovenal: de mens achter het doek. Want we vergeten soms hoeveel werk, kracht, energie en emotie in zulke schilderijen gaat. Laag op laag. Dagen, maanden, jaren. Daar zittend, laat ik dat binnenkomen. Niet alleen als kunstenaar, maar als mens.

En het is precies dat wat me zo raakt. Dat kunst niet alleen succes of schoonheid laat zien, maar ook pijn, twijfel en donkerte. Het ACT-perspectief: het mag er allemaal zijn. Juist dat maakt kunst echt, en menselijk. Zoals Rothko zelf zei:
“I’m not interested in the relationship of color or form or anything else. I’m interested only in expressing basic human emotions – tragedy, ecstasy, doom, and so on.”
En:
“The progression of a painter’s work, as it travels in time from point to point, will be toward clarity; toward the elimination of all obstacles between the painter and the idea, and between the idea and the observer.”
Die reis – van idee naar doek, van doek naar kijker – dát is voor mij de essentie van kunst.
En dan is er nog een andere zaal in Tate Modern: die van Gerhard Richter. Geboren in 1932, nog altijd onder ons. Een kunstenaar wiens werk miljoenen waard is, maar ook daar voel je: het gaat niet alleen om de prijs. Grote, monumentale werken waar je in kunt verdwijnen. Het gaat om wat het doet met wie ervoor staat.
Voor mij zijn Rothko en Richter inspiratiebronnen. Niet omdat ze beroemd zijn, maar omdat ze durfden groot te denken én hun menselijkheid te tonen. En misschien, heel voorzichtig, zit ook dat een beetje in mij. Niet in prijzen of roem, maar in de wens kunst te maken die stil maakt, kracht geeft, iets achterlaat.
Ik droom nog steeds van een opdracht voor een muur, metershoog en metersbreed. Niet alleen een kunstwerk om naar te kijken, maar ook een werk dat dempt, stilte schept, mensen verbindt. Een droom die in het klein al eens uitkwam in Museum Valkenburg, waar een werk van mij hangt van twee meter hoog en zes meter breed – het grootste dat daar kon. Maar ik wil nog groter. Niet voor mezelf, maar voor de mensen die ervoor staan.
Als je ooit in Londen bent: ga naar Tate Modern. Ga zitten in de kamer van Rothko. Kijk. Voel. Laat het even toe. En kijk ook eens naar de anderen die daar zitten, ieder met hun eigen verhaal.
Want achter elk doek zit een mens. Iemand die iets wilde vertellen aan de wereld. En dat is misschien wel het mooiste: dat kunst ons verbindt, zelfs over grenzen van tijd, taal en leven heen.
En misschien raakt dit verhaal jou ook, zoals het mij blijft raken – elke keer opnieuw.
Wist je dat:
– Rothko’s Seagram Murals bestaan uit negen doeken, speciaal in een eigen ruimte in Tate Modern, ontworpen om stilte en licht precies goed te krijgen.
– Hij schilderde jarenlang laag op laag om diepte en emotie te vangen; soms werkte hij tot diep in de nacht.
– Gerhard Richter schilderde zowel abstract als fotorealistisch, en gebruikte zelfs oude familiefoto’s als basis.
– Rothko wilde nooit ‘mooie decoratie’ maken, maar schilderijen die rechtstreeks het hart raken.




.png)
Opmerkingen