Het touwtje en de melkboer – een ode aan vertrouwen
- Art of Hearing | Dyon Scheijen
- 21 apr
- 3 minuten om te lezen

Ze sprak me aan bij de bakker.
Een mevrouw met zachte ogen, een warme glimlach en een stem die even twijfelde of ze het wel zou vragen. “Ken je me nog?” vroeg ze. “Je kwam vroeger met je oom met de melk bij mij.”
En ineens was ik terug in de tijd.
Ik zag mezelf weer als jonge student, werkend in het weekend bij m’n oom, de melkboer. Een grijze, rechthoekige Volkswagenbus, volgeladen met kratten melk, glazen flessen, frisdrank en bier. Een imperiaal op het dak, lege flessen rinkelend bij elke bocht. Het was hard werken. Winterkou die door je kraag kroop, zomerdagen waarop je de hele route liep met het zweet op je rug. Alles aan huis bezorgd, soms zelfs tot in de keuken.
Als mensen niet thuis waren, lieten ze een briefje achter. We zetten de bestelling keurig neer, schreven de kosten in een schriftje en eens per maand ging mijn oom met zijn grote boek - met de hand bijgehouden - langs om af te rekenen. Geen app, geen QR-code. Alleen een pen, een glimlach en vertrouwen.
Dat touwtje uit de brievenbus - ja, dat hing er op vele plaatsen nog.
Jan Terlouw vertelde daar ooit over.
In 2016 zat hij aan tafel bij De Wereld Draait Door. Hij was oud-politicus, fysicus, schrijver van kinderboeken. Maar wat hij toen zei, raakte een snaar bij miljoenen mensen. Hij sprak over vertrouwen. Over hoe je vroeger aan het touwtje uit de brievenbus kon zien dat mensen hun deur niet op slot deden. Hoe we elkaar de ruimte gaven. Hoe de samenleving stoelde op iets simpels: de overtuiging dat de ander het goed bedoelt.
“Er zijn geen touwtjes meer,” zei hij. En je voelde het: hij bedoelde méér dan alleen het touwtje.
We leven in een tijd waarin alles is vastgelegd, verzekerd, afgesloten. Waar we van alles meten, controleren, dubbelchecken. Maar het onzichtbare cement - vertrouwen - raakt steeds verder uit zicht.
Terwijl het precies dat was, wat die mevrouw zich herinnerde.
Niet de melk. Niet de bus. Niet eens mijn gezicht.
Maar het gevoel dat er iemand aan de deur kwam, die iets bracht - niet alleen flessen, maar nabijheid. Menselijkheid.
Dat is wat we deelden.
En het zat niet in één cultuur. Niet in één tijdsgeest.
Het zat in wat we met z’n allen belangrijk vonden.
Openheid. Elkaar helpen. Eerlijkheid.
In Marokkaanse gezinnen, Turkse buurten, Limburgse dorpen en Amsterdamse flats: over de hele wereld bestaan gemeenschappen waar vertrouwen leeft, omdat mensen dat samen dragen.
Maar dat vertrouwen moet je voeden. Verhalen moet je blijven vertellen.
En dat doe ik. Via mijn blogs.
Regelmatig krijg ik mooie berichten. Complimenten. Mensen die zich herkennen, geraakt worden, even stilstaan. Zoals die mevrouw bij de bakker.
Ze zei: “Ik lees je blogs en ik geniet elke keer.”
En dat deed me wat.
Want zonder een lezer is een schrijver geen schrijver.
Zonder publiek geen cabaretier.
Zonder kijker geen kunstwerk.
En zonder vertrouwen geen samenleving.
Ik zie mezelf groeien - als schrijver, als kunstenaar.
In de beelden die ik maak, in de woorden die ik schrijf, zit steeds die ene wens:
Dat we weer durven open te staan.
Voor elkaar. Voor nieuwe perspectieven.
Voor de verbinding tussen Art & Science, tussen gevoel en verstand, tussen verleden en toekomst.
Er komt een boek.
Maar wie niet wil wachten, mag bladeren in mijn blogs.
Ze zijn als de melkroute van vroeger:
Je weet nooit precies wat je tegenkomt, maar je krijgt altijd iets dat met zorg is gebracht.
En misschien - als je goed kijkt - hangt er in één van die verhalen nog een touwtje.
Aan een deur.
Op een kier.
Opmerkingen