
Het begint vaak onschuldig. Een zacht, brommend geluid in de verte. Soms nauwelijks waarneembaar, soms alleen ’s nachts hoorbaar, wanneer de wereld stil is. Maar voor sommige mensen wordt dit geluid geen achtergrondruis – het wordt een allesoverheersende ervaring. Het laagfrequente geluid van windturbines is een onderwerp van hevige discussie. Objectieve metingen wijzen vaak uit dat de geluidsniveaus binnen de normen vallen. En toch melden gehinderden dat het geluid hen uit hun slaap houdt, hen uit balans brengt en hun dagelijks leven ontwricht.
Wat maakt dat sommige mensen extreem gevoelig zijn voor dit geluid, terwijl anderen het niet eens opmerken? En waarom kan het zelfs een kwelling worden, nog lang nadat het geluid misschien fysiek niet meer aanwezig is?
Wanneer iemand een geluid eenmaal als storend ervaart, kan er een proces in gang worden gezet dat diep geworteld is in onze neurobiologie. Ons brein is voortdurend op zoek naar patronen, naar potentieel bedreigende signalen in de omgeving. Dit is evolutionair nuttig: het helpt ons gevaar te herkennen en te vermijden. Maar wanneer een geluid als verstorend of bedreigend wordt ervaren, verandert de manier waarop ons brein ermee omgaat.
Het Vrees Vermijdingsmodel van Vlaeyen en Cima beschrijft hoe geluidshinder kan escaleren. De initiële irritatie wekt stress op, waardoor het brein alerter wordt op datzelfde geluid. Dit verhoogt de gevoeligheid, waardoor het geluid nog storender wordt. Gevolg: een zichzelf versterkende cirkel waarin elke waarneming van het geluid de negatieve reactie verder verdiept.
En dit gaat nog verder. Op een gegeven moment is het niet meer nodig dat het geluid daadwerkelijk aanwezig is – de gedachte eraan kan al voldoende zijn om dezelfde fysieke en emotionele respons op te wekken. Dit fenomeen kennen we uit onderzoek naar chronische pijn: de pijnprikkel hoeft niet meer fysiek aanwezig te zijn om als echt te worden ervaren. Bij geluid zien we hetzelfde mechanisme.
Laat me dit uitleggen met een ander voorbeeld. Ik neem u mee naar een oud schoollokaal. Het grote, groene krijtbord staat voor de klas. Ik reik met mijn hand naar het oppervlak en trek langzaam, tergend langzaam, mijn nagels van boven naar beneden. Het krijsende geluid snijdt door merg en been. Misschien hoort u het niet echt, maar u voelt het. Uw schouders verkrampen, uw tanden klemmen op elkaar, kippenvel trekt over uw armen.
Wat gebeurt hier? Dit is een klassiek voorbeeld van hoe een auditieve prikkel direct een lichamelijke en emotionele reactie kan oproepen. Zelfs als het geluid er alleen in gedachten is, reageert uw lichaam alsof het echt gebeurt. Dit is precies wat er gebeurt bij mensen die vastzitten in de vicieuze cirkel van geluidshinder. Hun brein is zo getraind op het geluid dat zelfs de verwachting of herinnering eraan al dezelfde stressreactie kan veroorzaken.
Een van de grootste frustraties van mensen die hinder ervaren van windturbinegeluid, is dat metingen vaak niets opleveren. Er wordt geen bron gevonden, of het gemeten geluidsniveau blijkt te laag om klachten te verklaren. Dit leidt in veel gevallen tot onbegrip: “We meten niets, dus het probleem is er niet.” Maar dat is een misvatting.
De interactie tussen geluid en brein is complex. Geluidsbeleving is niet alleen een kwestie van decibellen, maar ook van perceptie, verwachting en neurofysiologische processen. Dit betekent dat de oplossing niet alleen in meten en reduceren ligt, maar in een bredere aanpak waarbij ook de menselijke ervaring wordt meegenomen.
Wat ik in mijn spreekkamer zie, zijn vaak mensen die vastlopen. Ze worden van het kastje naar de muur gestuurd, krijgen te horen dat ze zich ‘aanstellen’ of dat ze ‘er maar aan moeten wennen’. Maar er is wél een weg vooruit.
Een effectieve aanpak vereist samenwerking tussen verschillende disciplines: audiologen, psychologen, milieuspecialisten en huisartsen. Dit betekent beter meten en begrijpen, niet alleen in decibellen maar ook in de impact op de persoon. Dit betekent inzicht bieden in de rol van het brein, begrijpen hoe het Vrees Vermijdingsmodel werkt en hoe dit kan worden doorbroken. Dit betekent ACT en stressmanagement inzetten, want Acceptance and Commitment Therapy (ACT) kan mensen helpen om de strijd tegen het geluid los te laten en er op een andere manier mee om te gaan. Dit betekent regionale samenwerking versterken, want geen enkele instantie heeft de oplossing alleen en korte lijnen tussen gezondheidszorg en milieu-instanties zijn cruciaal.
Te vaak wordt het probleem van windturbinegeluid teruggebracht tot een technische discussie over geluidsnormen en metingen. Maar wie de verhalen hoort van de mensen die hierdoor worden getroffen, weet dat dit te kort door de bocht is. Het gaat niet alleen om wat meetbaar is – het gaat om de impact op de mens.
De wetenschap biedt ons inzichten die verder gaan dan decibellen. Het is tijd dat we die inzichten serieus nemen en een aanpak kiezen die niet alleen gericht is op het geluid, maar op de mensen die er dagelijks mee moeten leven.
Want soms is het geluid niet eens meer nodig om de last te voelen. Soms is alleen de gedachte eraan al genoeg.
Wetenschappelijke bronnen
Cima, R. F. F., Andersson, G., Schmidt, C. J., Henry, J. A., & Vlaeyen, J. W. S. (2014). Cognitive-behavioral treatments for tinnitus: A review of the literature. Journal of the American Academy of Audiology, 25(1), 29-61.
McCracken, L. M., & Vowles, K. E. (2014). Acceptance and Commitment Therapy and mindfulness for chronic pain: Model, process, and efficacy. Current Pain and Headache Reports, 18(8), 1-7.
Tracey, I., & Mantyh, P. W. (2007). The cerebral signature for pain perception and its modulation. Neuron, 55(3), 377-391.
Vlaeyen, J. W. S., & Cima, R. F. F. (2016). Tinnitus: A time to reflect on learning and cognition. The Journal of Neuroscience, 36(41), 10833-10835.
Comments