top of page

De stilte na de knal

  • Foto van schrijver: Art of Hearing | Dyon Scheijen
    Art of Hearing | Dyon Scheijen
  • 24 jun
  • 3 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 25 jun

Er zijn momenten waarop ik opnieuw stilval bij hoe wonderlijk het is dat we überhaupt kunnen horen.

Botjes. Trillingen. Een slakkenhuis vol vloeistof en fijne haartjes die reageren op golfjes in de lucht.

En dan, als door magie, vertaalt ons brein dat naar betekenis.

Naar muziek. Naar woorden. Naar de stem van iemand die je liefhebt.

Naar het geritsel van een blad in de wind. Of de dreiging in een harde klap.


Soms probeer ik het uit te leggen aan een patiënt.

Wat er zich werkelijk afspeelt in dat kleine binnenoor.

Hoe we honderden geluiden tegelijk kunnen horen, maar ze toch kunnen onderscheiden.

Hoe het brein prioriteert, selecteert en interpreteert.

En dan voel ik het.

Dat diepe respect voor iets dat groter is dan wij. Aan de andere kant van de tafel.

Niet God als figuur. Maar het goddelijke van wat ons gegeven is.

De vrijheid om te ontdekken.

Om te voelen.

Om ons te verwonderen.


Ik keek naar de film Oppenheimer.

En het raakte me op onverwachte plekken.

Niet alleen de spanning van het verhaal.

Niet alleen de muziek die onderhuids kruipt.

Maar de worsteling van een man die de wereld probeerde te begrijpen.

En daarin een grens overschreed die hij zelf niet kon terugdraaien.


Oppenheimer was geen cynicus.

Hij was links georiënteerd, gedreven door een oprechte liefde voor de mensheid.

Hij hield van poëzie. Van wetenschap. Van schoonheid.

En misschien juist daarom is zijn verhaal zo schrijnend.

Want wat gebeurt er als kennis sneller groeit dan ons moreel kompas.


Einstein had dat kompas scherp.

Hij zag vroeg waar het naartoe ging.

En toch begon het met zijn brief aan Roosevelt.

Een brief die hem zijn hele leven zou blijven achtervolgen.


Heisenberg, aan de andere kant, balanceerde op een touw.

Niet bouwen aan de bom voor Hitler.

Maar ook niet openlijk tegenwerken.

Een ongrijpbare rol in de schaduw van de geschiedenis.


Drie mannen.

Geen van hen zonder fouten.

Maar ook geen van hen zonder hoop.


Ik blijf natuurkundige.

Ook al werk ik nu met geluid. Met mensen.

Met ouderen die de wereld weer binnen laten.

Met mensen die door oorsuizen of geluidsangst de grip op hun leven kwijt zijn.


En in die spreekkamer voel ik het telkens weer.

De grens van wat wetenschap kan.

En de ruimte die ontstaat als we als mens werkelijk luisteren.


De film Oppenheimer maakt één ding pijnlijk duidelijk.

Wetenschappelijke vooruitgang is geen garantie voor morele ontwikkeling.

We kunnen de atoomsplitsing begrijpen?

Maar kunnen we de gevolgen ook dragen?

Wat als kennis sneller gaat dan geweten?

Wat als de mens niet meer stilstaat bij de vraag: moet dit wel?

Niet alles wat mogelijk is, hoeft gerealiseerd te worden.


Mensenlevens zijn opgeofferd.

Niet in het heetst van de strijd.

Maar aan tafels. In vergaderkamers.

Steden als Hiroshima en Nagasaki werden niet gekozen uit noodzaak.

Ze werden geselecteerd.

Als testcase.

Voor maximale impact.


Witte mannen in pakken, ver weg van het puin, besloten waar het vuur zou vallen.

En opnieuw, nu, op dit moment, worden er plannen gesmeed.

Met dezelfde arrogantie.

Met dezelfde koude logica.

Onder het mom van vrede.

Of veiligheid.

Of vooruitgang.


Maar vrede die begint met geweld is geen vrede.

Dat is controle. Macht. Angst.


En wat wereldwijd gebeurt, gebeurt ook dichtbij huis.

We staan aan de vooravond van verkiezingen.

Ook hier wordt taal ingezet als wapen.

Woorden die mensen verdelen, verdacht maken, tot vijand verklaren.

Alsof verschil gevaar is.

Alsof angst een legitieme basis is om vrijheid in te perken.

Wie nu nog denkt dat dit losstaat van wat we eerder zagen, kijkt niet goed.

Dezelfde dynamieken.

Dezelfde verleiding van macht.

Dezelfde blindheid voor het menselijke gevolg.


Waar begint vrede dan wel mee.

Met luisteren.

Met moed.

Met de bereidheid om de ander niet als bedreiging te zien, maar als mens.

Vrede begint met het erkennen van pijn.

Met het besef dat elke ‘aanvaardbare schade’ een leven is.

Een kind. Een moeder. Een stem die nooit meer gehoord wordt.


Hoeveel levens.

Hoeveel onschuldige levens.

Moeten er nog verloren gaan.

Voordat we inzien dat echte vooruitgang niet zit in grotere bommen of snellere raketten.

Niet in muren. Of wetten die uitsluiten.

Maar in diepere empathie.

In durven zeggen: dit doen wij niet meer.


Dat is wat ik zie in mijn spreekkamer.

Niet macht.

Maar kwetsbaarheid.

Niet cijfers.

Maar mensen.

Niet angst.

Maar hoop.


En dat is misschien wel de grootste kracht die we hebben.

Om niet te kiezen voor vernietiging.

Maar voor verbinding.


Wat ik hoop.

Is dat we de verwondering behouden.

Dat we blijven leren. Blijven zoeken.

Maar nooit vergeten dat ons diepste weten niet in cijfers zit.

Maar in keuzes.


En misschien is dat de boodschap die blijft.

Niet de explosie.

Maar de stilte erna.

De ruimte om na te denken.

Te voelen.

En te besluiten: wat doen wij met wat ons gegeven is.


Want precies daar.

In die stilte.

Begint het luisteren.


Dyon Scheijen

Audioloog. Natuurkundige. Kunstenaar.

Waar kunst, wetenschap en menselijkheid samenkomen.










































































































































 
 
 

Comments

Rated 0 out of 5 stars.
No ratings yet

Add a rating
direct Whatsapp contact
bottom of page